Ontwikkeling van het brein

In onze behandeling gaan wij uit van de principes dat het brein van kinderen zich “bottom-up” ontwikkelt. Dat wil zeggen dat het brein van onder naar boven stapsgewijs tot ontwikkeling komt en hiërarchisch is georganiseerd. Van geboorte tot in de puberteit ontwikkelt het brein de volgende gebieden:

De hersenstam, het primitieve deel van het brein, is gericht op veiligheid en overleven. Het reptielenbrein werkt automatisch, het kan niet nadenken of iets onthouden. Het zorgt ervoor dat we veilig zijn en blijven. Dit deel van het brein laat ons bij gevaar, weg vluchten, vechten voor ons leven of bevriezen. Het reptielenbrein regelt ook belangrijke functies in het lichaam zoals hartslag, lichaamstemperatuur en ademhaling. En het geeft een seintje als je moet eten, drinken of slapen. Zo blijf je in leven!

Op het moment dat een kind leeft in een voor hem bedreigende omgeving is dit systeem zeer helpend. De hersenstam van het kind is dan voortdurend hyper-alert en stresshormonen komen vrij. De bloeddruk gaat omhoog en glucose geeft energie aan de spieren zodat het kind in actie kan komen. Andere functies werken niet meer zoals de spijsvertering, het reguleren van gedrag & emoties (emotiebrein) en het vermogen om logisch na te denken (denkbrein). Alle energie is erop gericht om zichzelf te beschermen en te zorgen dat het “veilig” blijft. Eigenlijk werkt het systeem dan extreem goed. Het probleem is alleen dat de hersenstam hiermee niet stopt als het kind in een veilige, voorspelbare omgeving komt. Het kind blijft in de overlevingsstand hangen en reageert zelfs op kleine dagelijkse situaties met een vluchten, vechten of bevriezen reactie. We noemen dit de “survival-loop”.

Een kind dat vastzit in deze “survival-loop” in de hersenstam, kan zich niet of moeizaam ontwikkelen, omdat er maar weinig informatie doorkomt richting de hoger gelegen delen van het brein. Terwijl het kind vastzit kan het geen veilige hechtingsrelaties aangaan, kan het zijn emoties en gedrag niet reguleren en kan het niet denken, leren en op zichzelf reflecteren. Het kind doet daardoor ook geen nieuwe herstellende, positieve ervaringen op, bijvoorbeeld dat volwassenen veiligheid kunnen bieden. Het is alleen maar bezig te overleven in een wereld die voor hem onveilig voelt. Door alle middelen te gebruiken om fysiek in leven te blijven en de aandacht op te eisen van volwassenen, blijft er niets tot nauwelijks iets over voor andere belangrijke ontwikkelingstaken. Zo ontstaat er een complex trauma ofwel ontwikkelingstrauma.

Een kind met een ontwikkelings-trauma laat een verscheidenheid aan problemen zien. Wij bieden hiervoor een gefaseerde behandeling, waarbij we in het brein van onder naar boven werken (“bottom-up”) en aandacht hebben voor de 7 belangrijkste ontwikkelingsaspecten ofwel 7 puzzelstukjes van het brein.